AN/APS-20
Beschrijving van de radarset, tactisch-technische kenmerken

Figuur 1: AN/APS-20

General Electric
Specificaties | |
---|---|
Frequentie: | 2 860 … 2 880 MHz
(S-Band) |
Pulsherhalingstijd (PRT): | |
Pulsherhalingsfrequentie (PRF): | 300 Hz |
Pulsduur (τ): | 2 µs |
Ontvangsttijd: | |
Dode tijd: | |
Piekvermogen: | 1 MW |
Gemiddeld vermogen: | |
Instrumented Range: | 250 NM (≙ 460 km) |
Afstandsresolutie: | |
Nauwkeurigheidsgraad: | |
Bundelbreedte: | |
hits per scan: | |
Rotatiesnelheid: | 6 of 3 min⁻¹ |
MTBCF: | |
MTTR: |
AN/APS-20
De AN/APS-20 was een lucht- en maritieme verkenningsradar voor airborne early warning (AEW) die in de S-band opereerde. Het werd aangevuld met het AN/APX-13 secundaire radarsysteem voor identificatie.
De zender gebruikte een magnetron. De AN/APS-20 had een aantal speciale circuits voor de onderdrukking van zeehinder en ruis. De radar had een PPI-scoop met 12-inch kathodestraalbuizen met een fosforcoating voor een lange levensduur. De ≙ 2,44 m brede antenne werd geïnstalleerd in een grote ronde radome die onder de romp, net achter de voorste landingsgestellen, was gemonteerd.
De ontwikkeling van de AN/APS-20 begon tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het werd echter pas rond 1946 operationeel. Aanvankelijk waren de TBM-3W en de PB-1W ermee uitgerust en waren daarmee de eerste toestellen van een AEW-generatie. De wijzigingen werden AN/APS-20B, AN/APS-20E en AN/APS-20F genoemd en bereikten een impulsvermogen tot 2 MW. De AN/APS-20 werd vanaf 1956 vervangen door de AN/APS-95 en AN/APS-103, maar individuele eenheden bleven tot 1978 operationeel op modernere vliegtuigen.