www.radartutorial.eu www.radartutorial.eu Radar Grondbeginselen

Marconi S232

Beschrijving van de radarset, tactisch-technische kenmerken

Bild 1: Marconi S232

Specificaties
Frequentie: 500 … 610 MHz
(UHF-band)
Pulsherhalingstijd (PRT):
Pulsherhalingsfrequentie (PRF): 500 … 800 Hz
Pulsduur (τ): 2 of 4 µs
Ontvangsttijd:
Dode tijd:
Piekvermogen: 50 kW
Gemiddeld vermogen:
Instrumented Range:
Afstandsresolutie:
Nauwkeurigheidsgraad:
Bundelbreedte:
hits per scan:
Rotatiesnelheid: 0,5 … 10 min⁻¹
MTBCF:
MTTR:

Marconi S232

De Marconi S232 was een van de eerste luchtverkeersleidingsradars die op de 50 cm golflengte (in de UHF-band) werkte. De radar werd ontwikkeld in 1954. Deze relatief lage frequenties voor radars hadden het voordeel dat er in dit bereik nauwelijks interferentie was van het weer. Dit leidde ook tot een efficiëntere golfvoortplanting, zodat met hetzelfde vermogen en dezelfde antenneversterking grotere reikwijdten konden worden bereikt dan met kortere golflengten. Het eerste prototype werd in april 1956 op London Heathrow geïnstalleerd. De succesvolle invoering ervan leidde vervolgens tot nog eens 15 installaties, waarvan 7 in het buitenland.

De zender was een verdere ontwikkeling van de Marconi Type 11 radar. De nieuwe zender was kristalgestabiliseerd en kon na inschakeling zonder grote afstelwerkzaamheden in gebruik worden genomen. De S232 bevatte dus een volledig coherent systeem voor het onderdrukken van vaste doelen. De constantheid van de zendfrequentie ondersteunde de doeltreffende werking van het MTI-systeem. Deze UHF-frequenties hadden gunstige propagatievoorwaarden (beter dan S-band, bij een golflengte van 10 cm) en ondersteunden het prestatievermogen van de radar, waardoor deze in de jaren 50/60 zeer populair was. De naar de aanvliegcontrolekamer gezonden radargegevens waren door het MTI-systeem reeds bevrijd van interferentie met vaste doelen. Een ultrasone lijn met water als medium werd toen gebruikt als vertragingslijn.

De antenne werd gewoonlijk direct op de grond geplaatst. Hierdoor werd voorkomen dat het antennepatroon zou rafelen als gevolg van interferentie door reflecties van de grond. De radarelektronica werd daarom ondergronds in een bunker geïnstalleerd.

Bronnen: