P-15
Beschrijving van de radarset, tactisch-technische kenmerken

Specificaties | |
---|---|
Frequentie: | 830 … 882 MHz |
Pulsherhalingstijd (PRT): | 3 … 4 ms |
Pulsherhalingsfrequentie (PRF): | 500 … 680 Hz |
Pulsduur (τ): | 2 µs |
Ontvangsttijd: | |
Dode tijd: | |
Piekvermogen: | 270 … 390 kW |
Gemiddeld vermogen: | 270 W |
Instrumented Range: | 200 km |
Afstandsresolutie: | 300 m |
Nauwkeurigheidsgraad: | |
Bundelbreedte: | 8° |
hits per scan: | > 15 |
Rotatiesnelheid: | 6 min⁻¹ |
MTBCF: | |
MTTR: |
P-15
De P-15 (NATO-aanduiding: „Flat Face A”) is een radar die speciaal is ontworpen tegen laagvliegende vliegtuigen. Het werd in 1956 opgenomen in de bewapening van de Sovjet strijdkrachten. Er bestaan verscheidene replica's, elk met een andere benaming: 1RL13 en 1RL114. De Russische codenamen waren „Tropa“ («Тропа»), „Dozor“ («Дозор») und „Dshigit“ («Джигит»).
De P-15 was een snel inzetbare radar (insteltijd: 10 min!) en werd gebruikt als mobiele gatenvuller. De antennevlakken kunnen in-fase en tegen-fase worden gevoed om het richtingspatroon te veranderen. Niettemin bereikte dit radarstation praktisch geen doelen die hoger vlogen dan ongeveer 5 km.
Als extra uitrusting kreeg dit radartoestel een speciale antenne op een mast tot 50 m hoog met de aanduiding AMU-30 of AMU-50 (het getal komt overeen met de hoogte van de mast). Hierdoor werd de maximumhoogte in het waarnemingsbereik opnieuw verminderd, maar het antennepatroon sloot beter aan bij de grond, zodat het station ook extreem laag vliegende vliegtuigen kon lokaliseren. Deze configuratie kreeg de NATO codenaam „Squad Eye”. (Tot op de dag van vandaag zijn sommige bronnen er nog steeds van overtuigd dat het om twee verschillende radars ging).